top of page
  • Foto van schrijverElle

Afscheid van mijn buurman

Mijn trippelende hakjes maken een dof geluid in de volle kerk. Na de gregoriaanse gezangen kuch ik in de microfoon op het altaar, adem ik nog éénmaal diep in en neem vervolgens het woord.


Sommige straten hebben bewakingscamera’s nodig om de veiligheid van de buurt te garanderen en sluikstort tegen te gaan. Wij hadden George. De buren van nummer 13 noemden hem de burgemeester. Mocht hij een scepter hebben gehad… Hij zou iedereen ermee hebben begroet. Hij zou ook iedereen met veel plezier zich aan zijn wetten laten houden. Niet parkeren aan het voetpad. De vuilniszakken pas om zeven uur s ’ochtends buiten zetten. En vooral niet wildplassen op zijn hoek. Zijn trottoir lag er steeds voorbeeldig proper bij en werd vakkundig sneeuwvrij gemaakt in de winter. Zoals het hoort.


George was een werkmens. Ondanks zijn pensioengerechtigde leeftijd bleef zijn blauwgrijze stofjas zijn dagelijks tenue. De slagersmessen waren voorgoed opgeborgen, maar zijn vaste klanten zag hij nog steeds op de stoep van de voormalige slagerij. Buiten kettingroken was zijn excuus om de vrouw des huizes een hele dag te mijden. Onze binnenmuren zijn flinterdun en vaak was het knetterende ruzie op regenachtige dagen.


George noemde mij zoetje. En dan begon hij zijn dagelijkse klapje. Over het weer, de buurt, de verbouwing van de architect recht tegenover ons… Toch zinderen vooral zijn irritante opmerkingen na zoals “Je was vannacht niet thuis, hé…” “Ben je nu weeral op vakantie geweest?” Hij was nieuwsgierig in het kwadraat. Steeds probeerde hij informatie te ontfutselen om zijn onstilbare honger te bevredigen. Soms ging hij er rats over. Zoals kijken tussen de gordijnen of ik languit in de zetel lag.


George kende het begrip persoonlijke ruimte niet. Hij legde zijn hand met nicotine vergeelde nagels op mijn buik en zei “Jij bent zwanger, hé!” Mijn bloeddruk steeg tijdens de akelige stilte die volgde. Met een starre blik en verbeten glimlach antwoordde ik: “Neen, ik ben verdikt”. Geschrokken repliceerde hij: Amai, dan zijt ge wel wreed vervet in het plats Gents. Einde van het gesprek én van mijn goed humeur.


George durfde wel eens roddelen. Over de buurvrouw van nummer 19 die hem meed, kreeg hij geen goed woord over zijn lippen. Het moest hem van het hart dat hij haar verdacht van koelbloedige moord met voorbedachten rade op haar eerste echtgenoot. “Een duwtje in de rug van die zatlap bovenaan de trap… ” Smalend voegde hij eraan toe: “Beter een weduwenpensioen dan een halve inboedel na een moeilijke scheiding. En geen getuigen hé… slim gezien.”


George hoorde bij het straatbeeld zoals het éénrichtingsverkeerbord dat vlot doorgaand verkeer regelt. Toch zal ik me vooral zijn glimlach en wuivende hand herinneren. En zijn pretoogjes als je tijd had voor een praatje.


George, het ga je goed daarboven en wees lief tegen je buren.




bottom of page